Hoofdlijnen

Financiële hoofdlijnen

Financiële hoofdlijnen

In dit hoofdstuk gaan we in op de financiële mutaties die in deze begroting zijn doorgevoerd. Dit gebeurt langs de lijnen van de afwegingskaders die door de raad zijn vastgesteld. Begroten is een proces van keuzes maken. In dit hoofdstuk zijn de financiële gevolgen van die keuzes opgenomen.
Het overzicht begint met de stand zoals die is vastgesteld bij de voorjaarsnota. Vanaf dat punt worden de wijzigingen toegelicht. Hierbij wordt een uitsplitsing gemaakt op de reeds genomen raadsbesluiten (preprioritaire besluitvorming), onderdelen waar geen keuze mogelijk is (autonome ontwikkelingen) en de gemaakte keuzes langs de afwegingskaders preventie (en veiligheid), durf te differentiëren, inzetten op kwaliteit, bondgenootschap en efficiënte samenwerking en bezinnen op de gemeentelijk rol. Op deze manier wordt duidelijk welke keuzes gemaakt zijn.
Daarnaast worden in deze hoofdlijnen enkele belangrijke financiële kengetallen besproken. We kijken dan bijvoorbeeld naar het weerstandsratio, de schuldpositie (via de indicator netto schuldquote) en het structurele begrotingsresultaat (het resultaat waarin de incidentele baten en lasten zijn uitgefilterd).

Bedragen * € 1.000

2021

2022

2023

2024

Voorjaarsnota

4.705

1.936

3.220

3.038

Preprioritaire besluitvorming

466

401

401

401

Autonome ontwikkelingen

-3.767

-4.849

-5.799

-7.715

Bestuurlijke keuzes:

Inzet op duurzaamheid en klimaat in partnerschap

       1.330

  930

  968

  968

Inzet op veiligheid en preventie

380

661

661

661

Inzet op kwaliteit in de stad

514

869

625

677

Inzet op participatie en meedoen

268

197

153

144

Differentiatie in de wijken

-112

300

475

475

Goed werkgeverschap

0

100

100

100

Kostendekkende tarieven en leges

-509

-1.033

-347

-867

Inkomsten verhogen

-400

-400

-400

-400

Totaal begroting 2021-2024

2.875

-889

56

-2.519

De begroting 2021 sluit met een tekort van € 2,9 miljoen. Over de gehele periode van vier jaar is sprake van een voordeel van € 0,5 miljoen. In dit beeld zijn geen financiële effecten als gevolg van corona zichtbaar. Het college gaat ervan uit dat het rijk - ook na 2020 - deze effecten volledig compenseert.
Evenals bij de Voorjaarsnota 2020-2024 kan het college in 2021 geen sluitende begroting presenteren. Het college ziet dit als direct gevolg van de steeds maar toenemende verantwoordelijkheden, taken en risico’s die het Rijk bij de gemeenten neerlegt zonder daar voldoende financiële compensatie voor te bieden. Het gaat daarbij niet alleen om de decentralisaties in het sociaal domein, maar ook om zaken als de invoering van de omgevingswet, de duurzaamheidstransitie en klimaatadaptatie.
Het zijn bijzondere en uitzonderlijke tijden waarin extra bezuinigingen om de begroting sluitend te krijgen een averechts effect zou hebben op de weerbaarheid van onze stad. Het college stelt de raad voor om eenmalig in 2021 een begrotingstekort te accepteren, dat in de drie daarna volgende jaren wordt ingelopen door begrotingsoverschotten.

Financiële onzekerheden

Begin 2020 heeft het Rijk bekend gemaakt de herijking van het gemeentefonds een jaar uit te stellen naar 2022. In de decembercirculaire worden de uitkomsten van de herijking zichtbaar. Het lijkt erop dat de herijking een voordeel op gaat leveren voor de grote gemeenten, maar ook dit kan per individuele gemeente verschillen. Het is dan ook nog onzeker hoe de herijking voor Zaanstad zal uitpakken.
De begroting is opgesteld aan de hand van de cijfers van de meicirculaire. Hiervan is op een viertal punten afgeweken:

  • De incidentele middelen voor de jeugd die het Rijk heeft toegekend tot 2021, zijn structureel doorgetrokken. Inmiddels heeft het rijk laten weten ook 2022 definitief toe te kennen. In afwachting van de uitkomsten naar het onderzoek van de kosten in de jeugdzorg zal het Rijk bepalen om deze kosten in de jaren daarna structureel toe te kennen. Landelijk hebben de provincies hun akkoord gegeven aan de gemeenten om deze stelpost op te nemen.
  • Het abonnementstarief voor de WMO heeft een aanzuigende werking. De kosten hiervan zijn in de begroting opgenomen. Bij de berekening van de algemene uitkering wordt ervan uit gegaan dat het Rijk deze kosten voor de helft vergoed via een verhoging van het budget in het gemeentefonds. Het gaat hier om een bedrag van € 1,2 miljoen (zie ook de RIB over de meicirculaire).
  • Voorafgaand aan de septembercirculaire heeft het Rijk bekend gemaakt dat de ophoging van de opschalingskorting voor de jaren 2020 en 2021 niet wordt doorgevoerd om deels tegemoet te komen aan de gemeentelijke tekorten als gevolg van de coronacrisis. Voor het jaar 2021 gaat het dan om een incidenteel voordeel van € 1,4 miljoen. Dit is in de begroting opgenomen.
  • Uitgangspunt voor de extra niet door de gemeente te beïnvloeden kosten is dat deze volledig bekostigd worden door het Rijk. Hierbij worden ook extra kosten gerekend die in het kader van participatie gemaakt worden om mensen die door de coronacrisis zonder werk raken, weer snel het arbeidsproces in te brengen. De totaal verwachte coronakosten die we via het gemeentefonds vergoed krijgen bedragen € 4,2 miljoen in 2021 en € 1,3 miljoen in 2022.

Corona

Verreweg de grootste onzekerheid bij het opstellen van deze begroting is het effect van de coronacrisis op onze stad, onze inwoners en bedrijven en op onze gemeentelijke financiën. Deze begroting is opgesteld vanuit het uitgangspunt dat het virus onder controle blijft (gebaseerd op de CPB juni raming ‘Matig herstel’ en de daarop aansluitende augustusraming). Wij volgen hierin het rijk. We vertrouwen erop dat het rijk tijdig de juiste maatregelen neemt om een tweede golf te voorkomen.
In welke mate die maatregelen onze stad en alle betrokkenen zullen treffen en hoe lang maatregelen van kracht blijven, is op voorhand niet te zeggen. De verwachting is wel dat 2021, net als 2020, in het teken zal staan van het onder controle houden van het virus. Het kan zijn dat dit in 2021 leidt tot aanvullende beleidsmatige keuzes en interventies die wij moeten of willen doen om onze inwoners, bedrijven, instellingen of partners tegemoet te komen in hun (financiële) problematiek. Indien nodig zullen wij daartoe voorstellen voor begrotingsaanpassingen doen, ook buiten de reguliere planning en control momenten om.
In deze begroting hebben wij geïnventariseerd welke financiële effecten enige zekerheid hebben en zo omvangrijk zijn, dat ze niet binnen de huidige begroting zijn op te vangen. Wij baseren ons daarbij op de ervaringen en inschattingen uit onze eigen ‘rapportage financiële gevolgen coronacrisis’ en uit de verschenen rapporten van de VNG en onderzoeksbureau AEF.
Het grootste financieel effect is te verwachten bij de uitgaven BUIG. Als gevolg van de coronacrisis wordt een verhoogde instroom in de bijstand verwacht. In de juni en augustus raming van het CPB is een prognose gegeven van de ontwikkeling van het uitkeringenbestand. Op basis hiervan is de ontwikkeling van de uitkeringslasten berekend. Dit leidt in 2021 tot een toename van de lasten met € 7,7 miljoen. Ook daarna zien we een toename die pas vanaf 2023 weer daalt. Omdat de uitkeringslasten in principe volledig gedekt worden door de rijksbijdrage BUIG, zijn ook de inkomsten in deze jaren omhoog bijgesteld.
Met de mensen die als gevolg van de coronacrisis nieuw instromen in de bijstand, gaan we voortvarend aan de slag. De aanpak bestaat uit het zo snel mogelijk weer naar werk begeleiden of arbeidsfit houden voor wanneer de arbeidsmarkt weer aantrekt en het voorkomen dat mensen (langdurig) afhankelijk worden van een uitkering. Voor de uitvoeringskosten die met de intake en begeleiding gepaard gaan, gaan we ervan uit dat het rijk de gemeente financiële compensatie biedt.
Naast de effecten op de uitkeringslasten verwachten wij als gevolg van de pandemie:

  • Een terugloop in de opbrengsten toeristenbelasting van € 1,8 miljoen in 2021. Dit is exclusief eventuele effecten op de inkomsten vermakelijkheidsretributie Zaanse Schans.
  • Een toename van het beroep op de bijzondere bijstand (als neveneffect van de groei van het aantal uitkeringsgerechtigden) van € 1 miljoen in 2021 en € 1,3 miljoen in 2022.  
  • Extra kosten in 2021 met betrekking tot de veiligheid in de openbare ruimte (€ 0,3 miljoen).
  • Extra kosten voor werkplekken, schoonmaakkosten, de inrichting van het stadhuis en overige gemeentelijke panden. Hierbij is er tevens rekening mee gehouden dat minder gebruik van gemeentelijke panden ook voordelen oplevert zoals minder gas, elektriciteit, water en gebruik bedrijfsauto's. Per saldo een nadeel van € 0,2 miljoen.
  • Een nadeel van € 0,1 miljoen voor de verhuuropbrengsten in 2021. Dit nadeel is op het onderdeel verhuur aan niet-gesubsidieerde instellingen.
  • Het budget voor topsportevenementen kan in 2021 en 2022 gedeeltelijk vrijvallen, aangezien de hiervoor bestemde bedragen 2020 zijn doorgeschoven naar deze jaren.

Bedragen * € 1.000

2021

2022

2023

2024

Effecten corona

BUIG – hogere lasten

7.702

11.844

10.364

8.844

BUIG – hogere inkomsten

-7.702

-11.844

-10.364

-8.844

BUIG – Uitvoeringskosten nieuwe instroom

2.364

BUIG – Compensatie van rijk nieuwe instroom

-2.364

Terugloop inkomsten toeristenbelasting

1.800

Bijzondere bijstand

950

1.350

Veiligheid

300

Bedrijfsvoering

200

Vastgoed verhuuropbrengsten

100

Subsidies Topsportevenementen

-100

-50

Dekking Rijk nav Kamerbrief augustus 2020

-1.400

Aanname: dekking Rijk nav bestuurlijke toezeggingen kabinet

-1.850

-1.300

Totaal

0

0

0

0

Het rijk heeft uitgesproken dat gemeenten er “door deze crisis niet op achteruit mogen gaan”. Over de compensatieregelingen die het rijk hiervoor treft, wordt langzaam meer duidelijk. Dat geldt vooral voor het jaar 2020. Over het jaar 2021 zijn, naast het incidenteel schrappen van de opschalingskorting,  nog weinig regelingen bekend. Vooralsnog gaan we ervan uit dat het rijk ons gaat compenseren voor alle financiële schade die de gemeente oploopt als gevolg van de coronacrisis.
In de kamerbrief van 28 augustus is aangekondigd dat voor 2021 € 150 miljoen beschikbaar komt voor lokale culture infrastructuur, opdat gemeenten in staat worden gesteld deze infrastructuur te ondersteunen. Voor Zaanstad zou dit een bedrag van € 1,4 miljoen kunnen betekenen. Het is nog niet bekend of dit bedrag rechtstreeks naar de instellingen of naar gemeenten gaat.
Niet alleen de culturele infrastructuur wordt zwaar getroffen door de coronacrisis. Op het gebied van sport, buurthuizen en maatschappelijk instellingen speelt eenzelfde problematiek. De hierboven gepresenteerde financiële effecten moeten daarom gelezen worden als een eerste inschatting op de begrotingsbudgetten waar dat mogelijk is. Met de rapportage financiële gevolgen coronacrisis brengen wij periodiek de meest recente inzichten naar de raad.

Moties
Op 2 juli 2020 zijn bij de vaststelling van de Voorjaarsnota 2020-2024 vijf moties door de raad aangenomen. Hieronder geeft het college aan hoe zij invulling aan deze moties geeft.

Motie Keti Koti betreft het bieden van de gelegenheid voor het realiseren van een gedenkplaats voor Keti Koti. De herdenking van Keti Koti vindt jaarlijks plaats op 1 juli. Het college gaat hierover in gesprek met de betrokken achterban en er wordt gekeken naar praktische zaken als de vergunning en onderhoud. Hiervoor zijn geen extra middelen nodig. Dat geldt ook voor de motie waarin het college wordt opgeroepen niet meer aanwezig te zijn bij Sinterklaasfeesten met zwarte pieten. Het college voert hierover het gesprek met de Sinterklaascomités.
De motie over rookvrije bushokjes sluit aan op de motie die bij bespreking van de Gezondheidsvisie in de raad is ingediend over rookvrije speelplaatsen. Er wordt gekeken naar een zo efficiënt en effectief mogelijke uitvoering van deze moties en zal de raad laten weten voor welke aanpak gekozen wordt.
Motie Zuiddijk draagt het college van B&W op om artikel 2:40b in de APV toe te passen voor Zuiddijk en omgeving. Toepassing van dit artikel betekent dat er bijzondere regels gaan gelden in dit gebied om ondermijning tegen te gaan. Zo zullen alle ondernemers een vergunning moeten aanvragen voor hun bedrijfsactiviteiten. Bonafide ondernemers zullen dezelfde behandeling moeten ondergaan als de vermeend malafide ondernemers. Dit is vergaand en acht het college niet proportioneel. In het kader van Pact Poelenburg wordt een integraal team ingezet dat zich bezig gaat houden met woonfraude, controles op autohandel, ongebruikelijk autobezit, asociaal parkeergedrag en eventuele bijvangst. Het team wordt breder ingezet, namelijk ook Zaandam-Zuid. De Zuiddijk ligt ook in dit gebied en zal in deze aanpak worden meegenomen.
De motie Stappensubsidie duurzaamheid geeft het college de opdracht te onderzoeken hoe het subsidieplafond van de Stappensubsidie (structureel) kan worden verhoogd. Het college trekt € 0,1 miljoen uit om de Stappensubsidie in 2021 door te zetten. Extra financiële middelen voor de energietransitie is één van de prioriteiten van de externe netwerkstrategie. Eind 2019 heeft Zaanstad € 1,8 miljoen aangevraagd bij het Rijk voor de Regeling Reductie Energieverbruik (RRE). Dit is een regeling voor bewoners voor kleine energiebesparende maateregelen (voucher van circa € 70 per bewoner). Bij positief besluit van het Rijk komen deze middelen aanvullend op de Stappensubsidie beschikbaar.

Toelichting financieel meerjarenbeeld

Hierna volgt een toelichting op de financiële reeksen in eerste tabel

Preprioritaire besluitvorming

Bedragen * € 1.000

2021

2022

2023

2024

GGD Begroting 2021

160

160

160

160

Amendement toeristenbelasting

306

241

241

241

466

401

401

401

Op 11 juni 2020 heeft de raad een positieve zienswijze afgegeven op de begroting 2021 van de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zaanstreek-Waterland (2020/9895). In deze zienswijze is een verhoging van € 0,16 miljoen voor de bijdrage van Zaanstad aan de GGD opgenomen.
Op 2 juli 2020 heeft de raad unaniem het amendement aangenomen aangaande de tariefdifferentiatie toeristenbelasting. Dit is uitgewerkt in deze begroting. De differentiatie heeft een negatief effect op de inkomsten van € 0,27 miljoen. De invoering van de nieuwe heffing watertoeristenbelasting en de  verhoging van het reserveringsgeld havengelden voor de (rivier)cruisevaart dempt dit effect naar € 0,24 miljoen. De invoering en controles leiden het eerste jaar tot extra kosten.

Autonome ontwikkelingen

Bedragen * € 1.000

2021

2022

2023

2024

Meicirculaire gemeentefonds

486

-2.507

-2.935

-4.294

Loon- en prijsbijstellingen

-2.781

-2.793

-2.800

-2.798

Actualisatie investeringsuitgaven

-389

414

51

-325

Actualisatie salarisbegroting

-920

-200

-200

-200

Beheer en onderhoud vastgoed

380

380

353

353

Hogere inkomsten

-200

-200

-325

-457

Overige ontwikkelingen

-343

57

57

6

Totaal autonome ontwikkelingen

-3.767

-4.849

-5.799

-7.715

Op 29 mei 2020 heeft het rijk de meicirculaire van het gemeentefonds gepubliceerd. Op 24 juni heeft het college de raadsinformatiebrief (2020/13687) naar de raad gestuurd om de raad over de financiële gevolgen voor Zaanstad te informeren. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar deze brief.
Bij de Voorjaarsnota 2020 zijn de loon- en prijsindices voor de begroting 2021 vastgesteld op basis van het Centraal Economisch Plan van het CPB uit maart 2020. Wegens de uitzonderlijke omstandigheden door corona heeft het CPB dit jaar in augustus 2020 een extra publicatie gedaan, waarin de indexpercentages geactualiseerd zijn. Zowel de loonindex als de prijsindex zijn lager dan de eerdere raming uit maart. De benodigde compensatie kan daarom met € 3,5 miljoen naar beneden worden bijgesteld. Het college treedt in overleg met de deelnemende gemeenten om ook de bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen bij te stellen op basis van deze lagere indices.
De prijsindexatie die wij aan de aanbieders jeugdhulp en wmo moeten compenseren is hoger dan de gemeentelijke prijsindex. Dit leidt tot een nadeel voor de begroting van € 0,7 miljoen.
De planning van de investeringsuitgaven is geactualiseerd. Dat heeft tot aanpassingen in de kapitaallasten geleid. Substantiële effecten zijn:

  • De afronding van de (ver)bouw van enkele schoolgebouwen is een jaar vertraagd naar 2021. Dat geeft een incidenteel voordeel van € 0,3 miljoen in 2021.
  • In 2020 zijn aanpassingen in het stadhuis gedaan in verband met het 1,5 meter werken (hybride vergaderen). De verbouwing van het stadhuis is een jaar naar voren gehaald om verder benodigde aanpassingen als gevolg van corona eerder te realiseren. Daarbij worden ook investeringen in hardware en installatie van videoconferencing apparatuur (€ 0,3 miljoen hogere kapitaallasten in 2022).
  • De laatste betaling ten behoeve van zwembad de Slag is verschoven naar 2024, wat tot een eenmalig voordeel leidt van € 0,4 miljoen in 2024.

Voor een nadere toelichting op de wijzigingen op de investeringen wordt verwezen naar de bijlage Investeringen en het IHP 20.2.
Ook de salarisbegroting is geactualiseerd. In 2021 zijn eenmalige extra voordelen te verwachten op de verstrekte toelagen (€ 0,2 miljoen) en door verfijning van de salarisbegroting (€ 0,8 miljoen). Voor de onregelmatigheidstoeslag en wachtdienst is extra geld nodig (€ 0,1 miljoen). Voor 2022 en verder verwachten we elk jaar een voordeel van € 0,2 miljoen door verfijning van de salarisbegroting.
Een kleine € 0,4 miljoen zijn noodzakelijke kosten voor beheer en onderhoud van gemeentelijk vastgoed. Het gaat om onderhoud aan de brandweerkazerne aan het Prins Bernhardplein en het busstation en om de beheerskosten van Slachthuisstraat 63 waar het team Arbeidsparticipatie gehuisvest is. Daarnaast houden we Sporthal de Tref tot en met 2024 in stand wat in de laatst twee jaar extra onderhoudskosten meebrengt.
De gemeente ontvangt een hoger bedrag aan liggelden aan kades en steigers en hogere bijdragen van de provincie Noord-Holland en gemeente Wormerland voor brugbediening. Het rijk kent een hoger budget toe voor het toezicht op de kinderopvang. Deze hogere inkomsten zijn nu in de begroting opgenomen (€ 0,2 miljoen). De kosten voor het Hembrugterrein worden gedekt door ontwikkelaars op basis van een anterieure overeenkomst (€ 0,13 miljoen in 2023 en € 0,26 miljoen vanaf 2024).
Het sportbedrijf ontvangt een hogere bijdrage (€ 0,1 miljoen) voor het openhouden van gymzalen in Kreekrijk, noodzakelijk door de toename van het aantal leerlingen in dit gebied, en voor het langer in gebruik houden van Sporthal de Tref. In 2021 is er een éénmalig voordeel van € 0,4 miljoen omdat de realisaties van een opvanghuis voor zwerfjongeren en een beschermde woonvorm voor dak- en thuislozen meer tijd vergt.

Bestuurlijke keuzes

Bedragen * € 1.000

2021

2022

2023

2024

Inzet op duurzaamheid en klimaat in partnerschap

1.330

930

968

968

Inzet op veiligheid en preventie

380

661

661

661

Inzet op kwaliteit in de stad

514

869

625

677

Inzet op participatie en meedoen

268

197

153

144

Differentiatie in de wijken

-112

300

475

475

Goed werkgeverschap

0

100

100

100

Kostendekkende tarieven en leges

-509

-1.033

-347

-867

Inkomsten verhogen

-400

-400

-400

-400

1.471

1.624

2.235

1.758

Inzet op duurzaamheid en klimaat in partnerschap
Zaanstad heeft de ambitie om al tussen 2030 en 2040 klimaatneutraal te zijn. De beoogde groei van Zaanstad met 20.000 woningen legt hier extra druk op en bemoeilijkt de vermindering van CO2 uitstoot. Dat maakt een versnellingsstrategie noodzakelijk. De afgelopen jaren zijn goede resultaten gerealiseerd, zoals een 1.0 versie van een Zaans Klimaatakkoord en fase 1 van het Warmtenet waarbij de gemeente zelf aandeelhouder is. Deze resultaten en ambities leiden tot verwachtingen bij partners in de stad (inwoners, corporaties, ondernemers en onderwijs). We hebben de laatste jaren ervaren dat de realisatie van deze en andere resultaten een groot beroep doet op de regisserende en responsieve capaciteit van de gemeente. Om samen met de partners in de stad de klimaatambities te realiseren stelt de gemeente in 2021 € 1 miljoen beschikbaar en in de jaren daarna € 0,75 miljoen.
De gemeente participeert samen met externe partners in de ontwikkeling van het 'Innovation Centre for Circular Textile'. Hiermee stimuleert Zaanstad de circulaire economie. Aan deze nieuwe deelneming zijn risico’s verbonden die met een voorziening van € 0,05 miljoen worden afgedekt.
In 2020 wordt het uitvoeringsplan geschreven voor klimaatadaptatie. In dit plan geven we aan welke maatregelen nodig zijn om Zaanstad klaar te maken voor de gevolgen van klimaatverandering, zoals hitte, wateroverlast en droogte. In de uitvoering richten we ons op het ontwikkelen van kaders voor de inrichting van de openbare ruimte en klimaatbestendige nieuwbouw bij gebiedsontwikkeling. Daarnaast richt het uitvoeringsplan zich op bewustwording onder inwoners, de rol van de het landschap en veiligheid. Voor de uitvoering is structureel € 0,24 miljoen beschikbaar. Aanvullend is € 0,04 miljoen beschikbaar voor het landschap om betere invulling te geven aan de verschillende grote opgaven in het landschap op het gebied van bodemdaling, stikstof, CO2 uitstoot, klimaatadaptatie en recreatie.
Het college heeft budget beschikbaar gesteld om het pand voor Fluxus aan de Westeinde 148 in 2021/2022 te verduurzamen. En stelt in 2021 € 0,1 miljoen beschikbaar voor de voortzetting van de Stappensubsidie, zodat we ook woningeigenaren kunnen helpen bij het verduurzamen van hun woning.
Dankzij de gemeentelijke participatie in WeSpark wordt besparen we vanaf 2021 jaarlijks € 0,1 miljoen op de energielasten van onder andere het stadhuis, openbare verlichting, riolen en wegen.

Inzet op veiligheid en preventie
Een integrale aanpak van zorg en veiligheid binnen de gemeente helpt bij de aanpak van veiligheidsvraagstukken binnen de gemeente. Door een betere en eerdere afstemming kunnen interventies in een eerder stadium uitgevoerd worden, waardoor de veiligheid, maar ook zorg aan volwassenen en jeugdigen efficiënter kan plaatsvinden. We stellen hiervoor een aparte ketenregisseur zorg en veiligheid aan (€ 0,05 miljoen).
In uitwerking van de motie jongeren centraal is geconstateerd dat een persoonsgerichte aanpak specifiek gericht op kwetsbare jongeren en risicojongeren ontbreekt. In de praktijk is nauwelijks capaciteit beschikbaar voor preventief jongerenwerk om te voorkomen dat jongeren afglijden naar de criminaliteit. Het college brengt hier verandering in en stelt structureel € 0,3 miljoen beschikbaar. In het eerste jaar worden hiervoor de zogeheten Grapperhaus middelen ingezet die we van het rijk ontvangen (€ 0,08 miljoen).
Naast de extra zorg en aandacht bij de jeugd, blijft het college fors inzetten om misstanden en misdrijven op te sporen en aan de kaak te stellen. Arbeidsuitbuiting, illegale huisvesting, gedwongen prostitutie en criminele uitbuiting moet hard worden aangepakt. De gemeente stelt extra geld beschikbaar (oplopend naar € 0,25 miljoen structureel) voor de aanpak van mensenhandel en ondermijning en verhoging van de bijdrage aan het RIEC. In 2021 is extra aandacht voor het opstellen van beleid voor woonwagens en handhaving daarop.
Onze juridische capaciteit breiden we uit (€ 0,1 miljoen). Enerzijds bij de afdeling Havens en Vaarwegen voor de uitvoering van reguliere handhavingstaken gezien de toename van het aantal projecten en beleidsvoorstellen waarbij nautisch juridisch advies nodig is. En anderzijds voor de toegenomen inzet van het bestuurlijk instrument last onder dwangsom.

Inzet op kwaliteit in de stad

Voor het behoud en verbetering van de leefbaarheid in onze stad voeren we regie op de ruimtelijke vraagstukken en houden we oog voor kwaliteit. De aanwezige cultuurhistorische waarde bij de ontwikkeling van gebieden en bestemmingsplannen krijgt meer aandacht en we stellen extra budget beschikbaar voor het toezicht houden op onderhoudswerkzaamheden en verbouwen van monumenten (€ 0,1 miljoen). Ook voor de begeleiding van bedrijfsverplaatsingen en intensivering van bedrijventerreinen trekken we extra middelen uit (€ 0,2 miljoen). Voor de Hemmes liggen plannen klaar voor tijdelijke woningen en de herbouw van molen De Zaadzaaijer. Het college stelt hiervoor in 2021/2022 € 0,37 miljoen beschikbaar, conform de positieve zienswijze die de gemeenteraad heeft gegeven.

Aandachtspunt is de zorg voor de openbare ruimte. Het college gaat jaarlijks € 0,9 miljoen extra investeren in de aanplant van nieuwe bomen en € 0,1 miljoen in verdere vergroening in de vorm van een diversiteit aan inheemse heesters, struiken, bijvriendelijke bloemen en bollen. Hiermee willen we de stad verder vergroenen en de biodiversiteit vergroten.
We onderzoeken hoe we het beheer en onderhoud van sportparken en sportaccommodaties efficiënter en effectiever kunnen regelen. De bezuiniging op de het beheer wordt daarom nog twee jaar uitgesteld.
De culturele instellingen in onze stad staan onder druk. We kiezen ervoor de ruimte die binnen de cultuurbegroting nog niet in vaste projecten en activiteiten is belegd in te zetten voor het terugdraaien van de eerdere bezuinigingen op de indexeringscompensaties (€ 0,2 miljoen). Daarnaast zetten we in het kader van de Uitvoeringsagenda Cultuur in op het versterken van de rol van cultuur in het maatschappelijk domein en de stedelijke en gebiedsontwikkeling, evenals in de ontwikkeling van een evenementenstrategie.
De invoering van de Omgevingswet en Wet Kwaliteitsborging Bouw (WKB) brengt een aantal incidentele en structurele activiteiten. De WKB vraagt om nieuwe werkwijzen, aanpassing vergunningsprocedures en nieuwe taken. De frictiekosten die ontstaan doordat taken verloren gaan worden opgevangen binnen de gehele organisatie. De Omgevingswet vraagt om omzetting van bestemmingsplannen naar omgevingsplannen, invoering van een digitaal stelsel, het organiseren van ketensamenwerking, het opstellen en bespreken van de omgevingsvisie in de samenleving, het aanpassen van regels en het integreren van verordeningen. De omgevingsvisie biedt een goed handvat om richting te geven aan de stad die we willen zijn en te groeien met kwaliteit. Zoveel mogelijk (frictie)kosten worden opgevangen binnen de gehele organisatie, maar dat is niet voor het gehele bedrag mogelijk (€ 0,2 miljoen).

Differentiatie in de wijken
De inzet in de wijken Poelenburg Peldersveld zetten we structureel door. Zeker in deze tijd is het van belang om de aandacht niet te laten verslappen. Dat houdt niet in dat we alles kunnen doen wat we willen. Ook hier hebben we keuzes moeten maken. Vanuit het preventieoogpunt ligt het zwaartepunt op de jeugd; de verlengde leertijd, huiswerkbegeleiding, entree opleiding en de jongerenwinkel worden in stand gehouden (€ 0,38 miljoen). Een deel van de wijkbudgetten en (project)gelden armoede bieden financiële ruimte. Ook verwachten we in 2021 en 2022 dekking uit de extra Rijksmiddelen voor dit doel (de zogenaamde Grapperhausmiddelen).
BOA’s zijn belangrijk voor de rust en veiligheid in de wijk. Ze signaleren en kunnen snel tot actie over gaan. Daarom is er voor gekozen om in Poelenburg / Peldersveld extra BOA’s in te zetten (€ 0,1 miljoen). De dekking hiervoor wordt gevonden door de kosten ten laste te brengen van de begrotingsruimte 2002, 2023 en 2024. Hiermee wordt geen betaald parkeren ingevoerd in de blauwe zones. Dit is conform het bij de begroting 2021 aangenomen amendement A.
Om de wijken opgeruimd te houden, wordt het grof vuil door de gemeente zelf opgehaald. De kosten hiervan worden doorberekend in het tarief van de afvalstoffenheffing.
Ook de andere wijken blijven onze aandacht houden. Daarom worden budgetten voor wijkmanagers en buurthuizen in stand gehouden.

Inzet op participatie en meedoen binnen de beschikbare middelen
De aanpak Werk of Meedoen wordt in 2021 doorgezet om mensen die al langer een bijstandsuitkering ontvangen naar werk of meedoen in de samenleving te activeren. De besparing die we daarmee op de uitkeringslasten realiseren, zetten we direct in voor het continueren van deze aanpak.
De budgetten voor jeugdhulp blijven te krap om te doen wat optimaal nodig zou zijn. In de voorjaarsnota 2020-2024 is nog eenmalig € 2,2 miljoen in 2021 beschikbaar gesteld en waren al maatregelen voor 2022 en verder aangekondigd. Toch zien wij op dit moment een stijging van het verwachte overschrijding van € 3,8 miljoen. Deze overschrijding komt onder andere omdat de volumegroei in het laatste half jaar duidelijk hoger is dan de geraamde groei van 3,5%. In deze kostenraming zijn de effecten van de  cliëntenstop en andere aanvullende maatregelen niet meegenomen. Om deze kosten binnen het sociaal domein te dekken zijn extra maatregelen nodig die maatschappelijke impact hebben. We zullen wachtlijsten moeten toestaan, de instroom verder moeten beperken en kritisch kijken naar de trajecten die aangeboden worden. Het college voert actief lobby bij het rijk om structureel extra budget te krijgen. Zolang het rijk niet over de brug komt zullen we extra maatregelen moeten blijven nemen om de uitgaven binnen budget te houden.
Ook bij het leerlingenvervoer zien we de uitgaven toenemen. We trekken hier structureel extra budget voor uit (€ 0,2 miljoen), maar zijn ook genoodzaakt het beleid op onderdelen aan te passen om verdere stijging van de uitgaven te beperken.

Goed werkgeverschap
Zaanstad wil zich als aantrekkelijke werkgever meer onderscheiden op de krapper wordende arbeidsmarkt. Zaanstad is al een aantal jaren met de vakbonden in gesprek over de (her)invoering van een regeling reiskosten woon-werkverkeer waarbij het openbaar vervoer wordt gestimuleerd. Dit wordt vanaf 2021 mogelijk gemaakt, waarbij rekening is gehouden met een aantal thuiswerkdagen (€ 0,2 miljoen). Daarnaast vinden wij een blijk van waardering voor medewerkers in de vorm van activiteiten belangrijk (vanaf 2022 € 0,1 miljoen). Het aflopen van een ICT-leasecontract (€ 0,2 miljoen) biedt financieel voordeel.

Kostendekkende tarieven en leges
Daar waar het mogelijk is vraagt de gemeente kostendekkende tarieven voor geleverde diensten. Op deze manier worden de kosten gelegd bij degene die van de dienst gebruik maakt. Analyse op dit punt heeft geleid tot een verhoging van leges voor vergunningaanvragen in het kader van de drank- en horecawet en de horeca-exploitatie, (evenementen)vergunningen in de openbare ruimte en voor het opzetten van een kindcentrum of voor het starten als gastouder. De gemeente verwacht hierdoor € 0,2 miljoen meer inkomsten te ontvangen. Hierin is rekening gehouden met de vergunningsplicht voor glazenwassers na het inwerking treden van het aanwijzingsbesluit voor deze activiteit. Met de invoering van deze vergunning gaan eenmalige kosten in 2021 gepaard voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (€ 0,15 miljoen).
Ook de fietshandhaving is niet kostendekkend. Ten behoeve van het straatbeeld en leefbaarheid in de stad de worden verkeerd gestalde fietsen en fietswrakken na een bepaalde tijd verwijderd en overgebracht naar het fietsdepot. Tegen een tarief kunnen de fietsen opgehaald worden. Dit tarief wordt verhoogd van € 30,- naar € 50,- om de kostendekkendheid te verhogen. Dit resulteert in een hogere opbrengst van € 0,05 miljoen.
Net als vorig jaar is het tarief van de gehandicaptenparkeerkaart iets verhoogd. Conform het besluit van vorig jaar wordt het tarief in vier jaar kostendekkend gemaakt. Inwoners met weinig geld kunnen financiële compensatie via het armoedebeleid ontvangen. Om de grafrechten kostendekkend te houden is een verhoging van 15% nodig (€ 0,14 miljoen). Bij het vaststellen van de begroting 2021 heeft de raad amendement L aangenomen, waardoor de verhoging in ieder geval tot 1 juli 2021 beperkt blijft tot de prijsindexatie van 1,5%. Dekking wordt gevonden in een (tijdelijke) onttrekking uit de reserve Sport à fonds perdu. Bij de voorjaarsnota 2021 wordt gekeken naar de mogelijkheden om ook na 1 juli 2021 de stijging van de tarieven te beperken tot de prijsindexatie voor de komende jaren.
Inwoners van Zaanstad kunnen een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning aanvragen als er sprake is van sociaal medische problemen of een dreigende dakloosheid buiten hun schuld om. Een aanvraag van een urgentieverklaring is relatief goedkoop, € 57,-. Een kostendekkend tarief zou een vertienvoudiging van het bedrag betekenen. De aanvragers van urgenties zijn mensen met een minimuminkomen. Het college maakt daarom voor de urgentieverklaring een uitzondering. De leges hiervan worden niet verhoogd.
De nieuwe dienstverleningsovereenkomst met HVC en de aanpak van de afvalproblematiek in Poelenburg leiden tot een stijging van de afvalstoffenheffing met ruim € 35,-. De nieuwe toerekening van kosten leidt per saldo tot een voordeel van (€ 0,24 miljoen). De verhoging van de OZB inkomsten  kunnen we beperkt houden tot de prijsindexatie en de rioolheffing laten we ongewijzigd voor het tweede jaar op rij.
De parkeercontroles gaan we efficiënter uitvoeren. Vanaf 2021 wordt gescand met scooter en auto. De inkomsten uit naheffen gaan hierdoor stijgen (€ 0,1 miljoen).

De leges bouwkosten moeten in 2021 naar beneden worden bijgesteld om niet méér dan kostendekkend te zijn. Dit leidt in 2021 tot een eenmalig nadeel.
Het aantal reisdocumenten dat wordt uitgegeven schommelt sterk per jaar. Op basis van het aantal verlopen paspoorten en een correctie voor naturalisaties en eerste aanvragen, is een nieuwe, betere schatting gemaakt. De leges inkomsten zijn hierop aangepast, maar ook de benodigde uitgaven om de producten en diensten te verstrekken. Met uitzondering van het jaar 2023 (nadeel € 0,5 miljoen) is er jaarlijks een voordeel te melden.

Inkomsten verhogen
Om de intensiveringen in deze begroting te dekken, worden de inkomsten verhoogd. We doen dat door het parkeertarief met € 0,50 per uur te verhogen. Dat levert de gemeente € 0,4 miljoen meer inkomsten op.

Staat van de financiën
De motie Deltaplan financiën beoogt meer transparantie in de begroting en schuldpositie te krijgen. In dit hoofdstuk wordt die transparantie verstrekt door enkele financiële kengetallen. Het (structurele) begrotingsevenwicht wordt besproken, het weerstandsvermogen en schuldpositie komen aan de orde en de beïnvloedbaarheid van de kosten komt naar voren.

Begrotingsevenwicht
De begroting laat meerjarig een sluitend beeld zien. Alleen voor het jaar 2021 wordt een tekort verwacht. Dit tekort wordt ingelopen in de jaren daarna. Een optelling van de jaarsaldi 2021-2024 geeft een voordeel van € 0,5 miljoen.
De Provincie Noord Holland toetst in haar rol als toezichthouder of de begroting ‘structureel in evenwicht’ is. Een begroting is structureel in evenwicht als de structurele lasten gedekt worden met structurele baten. Onderstaande tabel laat zien dat dit voor alle jaren het geval is. Dat betekent dat deze begroting meerjarig structureel in evenwicht is.

Zie het overzicht van incidentele baten en lasten voor meer informatie.

Deze grafiek toont de verhouding tussen de structurele baten en lasten van 2021 tot en met 2024.

Het weerstandsvermogen
Met de coronacrisis nemen ook de financiële risico’s toe. Zoals in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing te lezen is, is hierdoor de weerstandsratio gezakt naar 1,1. Een ratio tussen de 1,4 er 1,8 is gewenst. Gezien deze uitzonderlijke situatie, nemen we het verlaagde ratio op dit moment voor lief. De grootste risico’s liggen op het gebied van Corona, jeugdhulp, zorg en de grondexploitaties. Bij de jaarrekening worden de risico’s opnieuw geactualiseerd en wordt de gewenste hoogte van de algemene reserve bepaald. Zoals in de nota weerstandsvermogen en risicomanagement is opgenomen, is dat ook het moment om een daadwerkelijke storting of onttrekking aan de algemene reserve te doen. Met de cijfers van dit moment is een storting van € 4,5 miljoen noodzakelijk om het gewenste ratio van 1,4 te halen.
Zie paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing voor meer informatie.

De omvang van de schuld
De huidige inschatting is dat de schuldpositie in 2020 iets af zal nemen. Dit is met name het gevolg van achterblijvende investeringen. Deze investeringen schuiven door naar volgende jaren. De planning van de investeringen wordt zo realistisch mogelijk opgesteld, maar de praktijk blijkt vaak weerbarstig. Voor de berekening van de schuldpositie voor de komende jaren wordt uitgegaan van volledige realisatie. De onderstaande tabel laat dan een oplopende schuldpositie zien tot € 715 miljoen in 2024. Dit is dan ook het de maximaal te verwachten schuld. Bij een lagere realisatiegraad van de investeringen zal de schuld minder stijgen. Tegenover een hogere schuld staat een toename van de bezittingen. De kapitaallasten van de investeringen zijn in de begroting voorzien.
In begroting 2021 wordt uitgegaan van een verwachte rente van 0,6% voor de nog aan te trekken langlopende schuld (looptijd 10 jaar), jaarlijks oplopend met 0,5% (dus voor het aantrekken van leningen in 2022 wordt een percentage van 1,1% gehanteerd). De interne rekenrente is berekend op 1,75%. Dit percentage wordt gebruikt voor de berekening van de kapitaallasten
Zie de paragraaf Financiering voor meer informatie.

 Deze tabel toont de werkelijke/begrote rentelasten ten opzichte van de leningenportefeuille, inclusief de verdeling van rentelasten.
Bedragen * € 1 miljoen

Beïnvloedbaarheid van de lasten
Een belangrijk aspect van transparantie in de begroting is de beïnvloedbaarheid van de lasten. De gemeentelijke lasten zijn in 2021 totaal € 571 miljoen. Niet al deze uitgaven zijn op korte termijn te beïnvloeden. In de begroting 2021 wordt per programma inzicht gegeven in de mate van beïnvloedbaarheid van de lasten in het programma. Hierbij worden 4 categorieën voor beïnvloedbaarheid gehanteerd. Hieronder zijn deze 4 categorieën opgenomen en wordt toegelicht welke uitgangspunten zijn gehanteerd om de lasten in deze categorieën in te delen. Daarna wordt op totaalniveau de beïnvloedbaarheid weergegeven. In de programma’s komt deze beïnvloedbaarheid terug en wordt ook toegelicht welke kosten onder welke categorie vallen.

  • Niet beïnvloedbaar
    Onder deze categorie vallen:
    • Wettelijke taken, waarbij de minimum variant het beleid is en uitgevoerd wordt. Er is daarmee geen sturing mogelijk op deze kosten.
    • Een taak waar 1 op 1 een subsidie tegenover staat. Door in deze categorie kosten te verlagen, worden ook de opbrengsten verlaagd. Dit levert daarom geen middelen op. Een voorbeeld is de specifieke uitkering voor het onderwijsachterstandenbeleid.  
    • Kapitaallasten. De investering is reeds gedaan, in de exploitatie zijn de rente- en afschrijvingskosten zichtbaar. Deze lasten zijn daarmee niet meer beïnvloedbaar.
    • Kosten voor heffingen waar wettelijk gezien maximaal kostendekkende tarieven voor geheven mogen worden. Door het verlagen van de kosten, zouden de opbrengsten daarmee ook verlaagd worden. Dit levert daarom geen middelen op.
    • Mutaties in voorzieningen, met uitzondering van mutaties in onderhoudsvoorzieningen (deze classificeren we als beperkt beïnvloedbaar). De toevoeging aan een voorziening is in veel gevallen wettelijk voorgeschreven (zoals een te verwachten verplichting of een van derden verkregen middel dat specifiek besteed dient te worden). Deze lasten zijn daarmee niet beïnvloedbaar.
    • Lasten in het kader van gebiedsontwikkeling. Gebiedsontwikkeling wordt gezien als een gesloten systeem, alleen het saldo van de lasten en baten wordt op de balans gemuteerd. Winsten worden genomen volgens de bereikte voortgang van de verkopen en verliezen volgens het voorzichtigheidsprincipe. De lasten worden daarom als niet beïnvloedbaar gekwalificeerd.
  • Beperkt beïnvloedbaar
    Hieronder vallen wettelijke taken, waarbij enige ruimte is voor sturing of keuzes. Voorbeelden zijn de jeugdhulp, uitvoering wegenbeheer, onderhoudskosten openbare ruimte, huisvesting. Er zijn keuzes te maken in het kwaliteitsniveau, in beleid of in aantallen waarmee (beperkte) sturing mogelijk is op de hoogte van de uitgaven.
  • Op middellange termijn beïnvloedbaar
    Dit gaat om kosten die beïnvloedbaar zijn binnen 2 tot 4 jaar. Voorbeelden zijn subsidietoekenningen. Ook de directe personeelskosten vallen hieronder. Er kunnen keuzes worden gemaakt om deze kosten te beïnvloeden, bijvoorbeeld door bepaalde subsidies niet meer toe te kennen of met minder fte te werken. Maar dit heeft tijd nodig om te kunnen realiseren.
  • Beïnvloedbaar
    Dit gaat om kosten die beïnvloedbaar zijn binnen 1 jaar. Dit betreft lasten die niet wettelijk verplicht zijn, vaak onder eigen gemeentelijk beleid vallen en die daarmee een eigen keuze zijn. Voorbeelden zijn de opleidingsbudgetten, klimaatuitgaven, gemeentelijke projecten. Ook de reservemutaties vallen hieronder, behalve reservemutaties voor dekking kapitaallasten (niet beïnvloedbaar) en reserves met afspraken derden (beperkt beïnvloedbaar).

Op totaalniveau van de begroting ziet de verdeling van de beïnvloedbaarheid er als volgt uit:

Deze cirkeldiagram laat de verdeling zien van het percentage lasten dat beïnvloedbaar, beperkt beïnvloedbaar, niet beïnvloedbaar en op de middellange termijn beïnvloedbaar is.

Deze pagina is gebouwd op 11/25/2020 15:25:21 met de export van 11/25/2020 15:13:26